Een studente psychologie vroeg mij begin deze week hoe en of ik in mijn praktijk merk dat liefdesverdriet invloed heeft op iemands eetlust of zelfzorg.
Een mooie vraag, en een terechte ook.
Ik zie het vaak.
Mensen die niet meer kunnen eten. Of juist voortdurend snacken, op zoek naar iets dat het gemis even verzacht. Sommigen douchen dagenlang niet, anderen poetsen hun huis om wat houvast te ervaren, blijven de tafel dekken voor de ander, of trekken zich terug in de stilte...
Het lichaam reageert op verlies zoals op gevaar: de hartslag schiet omhoog of wordt onregelmatig, suikerbehoefte kan toenemen, de maag knijpt samen, de slaap raakt ontregeld, chaos in het hoofd, alles is uit balans.
Dat geldt bij een scheiding, maar net zo goed na het overlijden van een partner, een kind, een vriendschap
of van een hond die jarenlang gezelschap bood.
Wat me telkens raakt, is hoe trouw ons lichaam ons verdriet weerspiegelt.
Het weigert te doen alsof alles gewoon doorgaat.
Mijn visie?
Zelfzorg is in tijden van liefdesverdriet geen luxe, maar rouw-taal.
Meld wél hoe je je voelt, en ook wat je nodig hebt.
Eten, rusten, ademen, aandachtig zijn......niet om te ‘herstellen’, maar om te erkennen: ik leef nog, ook met dit gemis...
En dat heeft echt tijd nodig.